Logo Zitwerk

Meer bewegen op de werkplek

In het fitnesshonk, het trappenhuis of het dagelijkse woon-werkverkeer per fiets: hoe of waar werknemers het ook doen, bewegen is goed voor iedereen. Werkgevers kunnen maatregelen nemen om medewerkers uit de luie stoel te krijgen. Hoe? En is bewegen niet een verantwoordelijkheid van de medewerkers zélf? Om daarover van gedachten te wisselen organiseerde de Denktank Sport, Bewegen en Arbeid onder leiding van NISB eind september het debat Bedrijven in Beweging. Een uitdaging voor werkgevers, belangenorganisaties en overheden om mee te denken over bewegingsstimulering.

De meeste mensen zullen het met elkaar eens zijn: bewegen is gezond. Wie voldoende beweegt – tenminste vijf dagen in de week 30 minuten matig intensief – is minder vaak ziek, heeft een betere conditie en zal minder snel last krijgen van overgewicht. Spijtig voor de gezondheid van velen blijkt dit inzicht niet zo gemakkelijk om te zetten in een actieve leefstijl. Maar liefst 40 procent van de werkende Nederlanders haalt de 30-minutennorm niet, ondanks alle sportactiviteiten en bewegingsprogramma’s die bedrijven de laatste jaren hebben opgestart. Een grote groep werknemers valt vroeg of laat terug in het oude patroon. En vaak zijn dat juist de mensen die veel winst kunnen boeken met een actievere leefstijl.

Tijdens het debat, onder aanvoering van directeur Clémence Ross van het Nederlands Instituut voor Sport & Bewegen (NISB), zochten de deelnemende bedrijven, overheden en belangenorganisaties samen naar een oplossing voor dit hardnekkige fenomeen. Want dát een grote groep werknemers onvoldoende beweging krijgt, daarover was Vincent Hildebrandt van TNO Kwaliteit van Leven klip en klaar. 3,2 miljoen mensen in Nederland doen louter zittend werk, 2,6 miljoen doen hun werk vooral staande. Een half uur lunchwandelen is dan heel gezond, maar op een werkdag van acht uur is deze korte interval amper voldoende, meent Hildebrandt. In sommige branches is volgens hem zelfs sprake van alarmerende bewegingsarmoede. “Langdurige bewegingsarmoede kun je een beroepsrisico noemen. Voor het hart is onvoldoende bewegen zelfs gelijk aan het risico van roken.”

Terugkerende vraag tijdens de bijeenkomst: wat zou de rol van de werkgever moeten zijn als het gaat om bewegingsstimulering? Is een gezonde leefstijl en dus voldoende bewegen niet de verantwoordelijkheid van de werknemer zelf? De meningen zijn verdeeld. “Het gaat om het functioneren van medewerkers”, stelt een bedrijfsarts. “Werkgever en werknemer hebben een afspraak gemaakt over het leveren van arbeidsproductiviteit. Een te dikke werknemer die verder prima functioneert, is daarom geen probleem voor mij als bedrijfsarts.”

Annette Righolt van KPN vertelt over de aanpak van het telecombedrijf, die niet zozeer gericht is op meer bewegen, maar op de eigen verantwoordelijkheid van de medewerkers. Het is zaak dat zij vitaal en maximaal inzetbaar zijn en blijven. KPN leunt niet achterover maar zorgt voor de randvoorwaarden zoals een gezonde werkomgeving. “We steunen de medewerkers om hun inzetbaarheid te verhogen, bijvoorbeeld door gezond leven makkelijker te maken. Als werkgever heb je snel de neiging om het initiatief te nemen, maar wij denken dat we vooral moeten investeren in de eigen verantwoordelijkheid van mensen. Dus kunnen medewerkers wél een fiets uit het brutoloon kopen, maar is er geen fitnesshonk.”

Collega-multinational TNT heeft een grote groep zeer beweeglijke werknemers – de heel zichtbare postbezorgers te voet en te fiets. Daarnaast is er een groep die nauwelijks te porren is voor meer beweging, vertelt een vertegenwoordiger. Alle pogingen om daar verandering in te brengen ten spijt. “Gedragsverandering is lastig, want je mag als werkgever niets opleggen. Campagnes gericht op meer bewegen moeten vrijblijvend zijn, roept iedereen. Maar wat moet je dan met de groep die een groot risico vormt. Wachten tot ze ziek worden?”

Een van de aanwezige fysiotherapeuten denkt dat de oplossing zit in plezier in bewegen. “Als medewerkers gemotiveerd zijn en er lol in hebben, doen ze mee met de activiteiten. Onderling contact is daarin belangrijk, zo stimuleren mensen elkaar.” De investeringen in abonnementen op fitnessscholen, of zelfs in in-company fitness, zal op de lange termijn weinig effect sorteren, menen verschillende aanwezigen. Fitness is eventjes leuk, maar na een poosje zie je steeds dezelfde gezichten terugkomen. “En dat zijn bijna altijd mensen die toch al sportief zijn.”

De printer en de koffiemachine ver weg plaatsen, de lift vertragen zodat de trap aantrekkelijker wordt, fietsen naar het werk stimuleren: ook mensen die weinig zin hebben, krijg je zo in beweging. “De situatie op mijn werk is zodanig, dat ik wel veel moet bewegen. Volgens mij werkt dat goed, je hebt geen keus”, vertelt een aanwezige. Het is de oplossing waar NISB en TNO de meeste verwachtingen van hebben. Peter-Jan Mol, projectleider Werk bij NISB: “Structurele alledaagse activiteiten, daar is winst te behalen. Luister goed naar de behoeften van werknemers en betrek hun sociale en fysieke omgeving erbij. En voor bedrijven: voorbeeldgedrag door management doet wonderen. Bouw ook netwerken op van organisaties die werk maken van vitaliteit!”

Het debat Bedrijven in Beweging is een initiatief van de Denktank Sport, Bewegen en Arbeid, een krachtenbundeling van het Nederlands Instituut voor Sport & Bewegen (NISB), TNO Kwaliteit van Leven en NIGZ-Werk. NISB coördineert de activiteiten van de denktank, alle gericht op bewegingsstimulering op de werkvloer. Zo wordt op dit moment in een achttal bedrijfspilots gewerkt aan de ontwikkeling en uitvoering van beweegbeleid. Ook voert NISB de ’30 minuten bewegen’ campagne (www.30minutenbewegen.nl) en coördineert NISB de setting Werk binnen het Nationaal Actieplan Sport en Bewegen (NASB) in opdracht van het ministerie van VWS. Uiteindelijk doel van alle activiteiten is om meer bedrijven tot beweegbeleid te stimuleren, met als resultaat meer werknemers die aan de beweegnorm voldoen.

(Door: Margit Warmink in opdracht van het Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen)